Roy van den Berg hoopt op 'een knetterhoog niveau'
INTERVIEW
4 MIN | DOOR NICK DOUP | WIELERFLITS
Roy van den Berg was de laatste jaren onderdeel van de Nederlandse teamsprint, de succesploeg pur sang. Op het afgelopen WK was hij als starter mede-verantwoordelijk voor twee wereldrecords en soeverein goud. Nu de Olympische Spelen een jaar uitgesteld zijn, wordt de startplek van Van den Berg steeds gewilder. Drie concurrenten azen op die plaats. “Ik hoop dat het niveau knetterhoog komt”, reageert Van den Berg daarop.
Dit artikel wordt mede mogelijk gemaakt door Wielerflits.nl
Het zit zo, de KNWU liet al snel weten dat Harrie Lavreysen en Jeffrey Hoogland zich in de teamsprint voor de Olympische Spelen van Tokio hadden gereden. Op 26 juni 2020 zou een bike-off bepalen wie de starter zou worden. Met Van den Berg op pole position. “Gezien de afgelopen twee seizoenen en de bike-offs die we in die periode gereden hebben - die drie had ik gewonnen - keek ik daar erg naar uit. Ik benader die allemaal als een wedstrijd op zich. Ik moet zorgen dat ik op het juiste moment in vorm ben. Dat gaat mij hartstikke goed af. Ik had daar heel goede hoop bij”, legt hij uit.
Hoogland en Lavreysen waren al zeker van een plek in de teamsprint. “Zij trainen ook anders toe naar de Spelen, omdat zij ook individuele nummers rijden. Voor ons starters staat deze testdag al anderhalf jaar vast. Ik weet dat de KNWU en onze coaches hun vertrouwen uitspreken”, aldus Van den Berg, die wel op de hielen wordt gezeten.
"Met vier man strijden om de startplek"
De drie andere renners in de sprintploeg focussen zich nu namelijk allemaal op die ene startplek van Van den Berg. Nils van ’t Hoenderdaal was al starter, maar Theo Bos en Sam Ligtlee moeten zich omscholen. “Wij zullen strijden om de startplek”, weet Van den Berg. “Er zijn nu ook twee nieuwe sparringpartners. Dat zou alleen maar het niveau omhoog moeten stuwen. Hoe groter de groep, hoe beter het is richting de Spelen en de andere wedstrijden. Dat vind ik alleen maar mooi. Iedere concurrent is er één en die benader ik ook zo. Iedereen die er voor gaat is een volwaardige kandidaat voor de Spelen. Dat die startplek zo goed bezet is, is wel fantastisch.”
“Qua kracht is de start een heel specifiek nummer. Ik ben benieuwd hoe de andere jongens uit de verf komen. Ik hoop dat het niveau knetterhoog komt, want dat is goed voor ons als land”, vervolgt hij.
Nog stabieler met een man extra
In aanloop naar de Olympische Spelen speelde ook nog de kwestie ‘Vierde man mee of niet?’. Die beslissing is door het coronavirus ook vooruitgeschoven. Van den Berg is voorstander van een extra teamsprinter in Tokio. “Als je met een man extra de teamsprint kan fietsen, dan zou dat fantastisch zijn. Dit onderdeel wordt binnen drie kwartier gereden. Als in de kwalificatie iemand anders rijdt dan in de eerste ronde en in de finale, dan ben je wel in het voordeel. Hopelijk lukt het allemaal, dan zijn we nog stabieler en nog meer zeker van het bijna-goud”, is hij duidelijk.
“Ik hoop dat snel duidelijkheid komt voor de nummer vier. Er is niets zo vervelend om ergens niet zeker over te zijn of ergens afhankelijk van te moeten zijn. In die situatie ga ik zelf geen energie steken, dat is echt iets voor die vierde man”, doelt hij op Matthijs Büchli, die eventueel de vierde plek in gaat vullen ten koste van een vijfde renner in de wegploeg. “Matthijs krijgt daar hopelijk zo snel mogelijk bericht van. Ik wil mij focussen op mijn eigen ding, dat gaat wel goed komen.”
"Het is verre van ideaal"
Nu het coronavirus heel de wereld aantast en ook de sportwereld lamlegt, moet de Kampenaar anders trainen. “Het is verre van ideaal”, zegt hij. “Alles wat speelt met het coronavirus is zorgwekkend. Dat we nu onze training aangepast moeten doen, is vervelend maar logisch en begrijpelijk. Je probeert er zo goed mogelijk omheen te bouwen. De starts op de wielerbaan doen we nu buiten en ik heb een krachthonk thuis, dus ik kan aardig wat doen. We zijn bezig met de basis en niet specifiek aan het trainen. Dat is nu het grote voordeel, anders was dit niet ideaal richting de Spelen.”
“Het is heel dubbelzinnig voor een atleet”, vertelt Van den Berg over de situatie. “Je leeft al zoveel jaar in een cocon, om zo goed mogelijk te kunnen presteren. Ik ben vrij nuchter, maar als het officieel is komt het wel even binnen. De datum van 4 augustus had ik al omcirkeld in de agenda. Die valt weg. Je komt in een leegte terecht. Waar moet je naartoe werken als kortetermijndoel? Dat soort vragen stel je aan jezelf. Dat is nu improviseren.” Het is dus nog veel afwachten voor de sprinter van BEAT Cycling Club. Bang voor een terugval in de komende ‘koersloze’ zomer is hij niet. “Nee, ik krijg geen inkakkertjes hoor. Daar vind ik het fietsen veel te leuk voor. Ik moet mijzelf nu wel afremmen dat ik niet teveel ga doen”, lacht hij.
Ruim een maand geleden was het succesvolle WK baanwielrennen in Berlijn. Hoewel de Spelen uitgesteld zijn en op korte termijn weinig perspectief is, stelt Van den Berg zich op als een ‘positivo’. "Dat WK voelt nu al wel aardig lang geleden aan. Ik vind het fijn dat ons WK wel door is gegaan. We hebben super goede tijden laten zien, iedereen was in topvorm. Dat gevoel nemen we nu mee deze periode in. Al dat harde werken heeft zich op het WK uitbetaald in twee wereldrecords. Dat is fantastisch en daar kan je wel even op teren”, aldus Van den Berg.
Een lijstje met verbeterpunten
“We hebben als team 41,2 gereden op het WK, dat is loeihard. We hebben nu een jaar om daar aan te werken en dat nog sneller te maken. Daar ga ik alles aan doen om dat te bewerkstelligen. Ik zie het als iets heel fijns. We kunnen toch niet veel anders. Om overal zout op te leggen, dat is niet mijn instelling.”
Zelf weet Van den Berg waar hij zich op moet verbeteren. Hij maakt daar lijstjes van met tien punten. “Je bent continu bezig om te kijken naar verbeterpunten, dat schrijf ik heel duidelijk op op een lijstje. Om heel kritisch naar mezelf te kijken”, legt hij uit. “Richting de Spelen had ik er bij staan om nog stabieler te worden, dan praat je over een half procent winst. Ik wil kijken of ik mijn ellebogen een centimeter naar binnen kan houden. En het moment van staan naar zitten na 150-180 meter. Hoe doe ik dat? Dat zijn kleine details die ik wil aanscherpen, daar heb ik nu mooi de tijd voor.”